zaterdag 1 maart 2014

Gast in de abdij

Een andere gast in de abdij vertelde dat ze het zo moeilijk vond om aan het thuisfront uit te leggen wat ze nou had ervaren, als ze naar weer naar huis ging. Nu ik probeer deze blog te schrijven, heb ik hetzelfde probleem. Ik heb dit stukje inmiddels drie keer geschreven en weer verwijderd. Elke keer werd het meer een opsomming van wat ik daar heb gedaan en meegemaakt, in plaats van een beschrijving van het gevoel dat de ervaringen opriepen. Het is inderdaad niet goed uit te leggen en misschien moet ik het daarom ook maar niet proberen. Het beschrijven van de dagindeling, de missen, de maaltijden in stilte, de gesprekken met de andere gasten, de broeders, het geeft slechts een opsomming die de ervaring geen recht doet. 
Zoals ik al eerder aangaf ben ik een beetje zoekende. Of erg zoekende, ik weet namelijk niet eens waarnaar ik precies op zoek ben. Vanuit dit gevoel besloot ik naar de St.-Adelbertabdij in Egmond-Binnen te gaan, op zoek naar rust in mijn hoofd en hopelijk ook een inzicht of twee. (Het moet gezegd worden dat ik mezelf niet echt identificeer als gelovig, ik heb grote moeite met de Bijbel en de bijbehorende regels.) De Abdij van Egmond is het huis van de Benedictijnse monniken, die een contemplatieve gemeenschap vormen. De deuren van de Abdij staan echter altijd open voor gasten en bezoekers (het verblijf van de monniken daargelaten).
Het verblijf begon wat ongemakkelijk, er wordt weinig tot geen uitleg gegeven en daardoor kreeg ik het idee dat ik steeds een stapje achter de maat van de muziek aanliep. Al snel kwam echter de gezochte rust over me heen. Rust, maar ook een gevoel van geborgenheid. Hoewel de monniken veel stiltemomenten hebben en ik er in feite dus maar weinig heb gesproken, stralen ze wel een huiselijkheid uit, een gevoel welkom te zijn. Dit is vooral bijzonder als je bedenkt dat de monniken eigenlijk aan de lopende band gasten hebben in hun eigen huis. Ik zelf zou daar persoonlijk knettergek van worden. 
De rust en de stilte went erg snel, zo snel zelfs dat het bezoekje aan een cafeetje in Egmond op de tweede dag door mij al snel werd afgekapt, de behoefte aan de stilte was sterker dan mijn behoefte aan een cappuccino. Ook de constant herhalende rituelen brachten een bijna meditatieve staat in mij te weeg. Nadenken over de handelingen was bijna niet nodig, wat erg veel ruimte in mijn hoofd gaf.
Wat mij ook opviel waren de uiteenlopende andere gasten. Zoveel verschillende, al dan niet gelovige mensen, die hier de stilte zochten. Er werd weinig gesproken, maar als er gesproken werd ging dat al snel de diepte in, zoals de openhartige bejaarde Franciscaanse broeder, die vertelde dat hij zo graag de stem van God eens zou willen horen, in plaats van die te strenge stem in hem die verbazend veel op zijn eigen stem leek. Ook de broeder met wie we een gesprek hadden was openhartig en eerlijk en maakte voor mij duidelijk dat ook deze monniken ook echt gewoon mensen zijn, met een tegenwoordig bijzondere levensinrichting. Hoewel het aantal aanmeldingen van broeders erg terugloopt, loopt het aantal gasten in kloosters echter erg op. Blijkbaar voldoen kloosters toch ook in deze tijd aan een behoefte. De stabiliteit van hun leven, de rituelen in hun handelingen, het is iets wat in veel levens tegenwoordig grotendeels ontbreekt. We beginnen niet meer aan een baan, om er voor altijd te blijven. Relaties zijn vluchtiger en het is gek als je met de eerste de beste man samen blijft. Dit heeft grote voordelen, grote vrijheden, maar brengt ook een rusteloos gevoel mee. Is er toch iets te zeggen voor de stabiliteit?
Ik had van te voren weinig verwachtingen, omdat ik me er weinig bij kon voorstellen. Ik heb daar, naast het ritme van de missen en de maaltijden, weinig gedaan naast lezen en handwerken. Inzichten en rust zijn er ter plekke misschien wel verkregen, de stem van God heb ik echter niet gehoord. Mijn mening over het christelijke geloof is ongewijzigd, maar mijn bewondering voor de monniken is wel gegroeid. 
Eenmaal thuis kwam er een donkere schaduw over mijn gemoedstoestand, die al een beetje opborrelde op de laatste dag van mijn verblijf. Het gevoel dat er iets aan de hand is, maar ik weet niet wat. Heb ik de laatste tijd te veel hooi op mijn vork genomen, of doe ik iets anders niet goed? Was het dan toch de drukte van de stad die ineens weer over mij heen kwam? Of was het de rust van de Abdij die deze gevoelens eindelijk eens naar boven deed drijven? Dit is iets voor mij om te onderzoeken, maar ondanks deze afsluiting kijk ik met een bijzonder gevoel terug op de ervaring.

2 opmerkingen:

  1. Wat een bijzondere ervaring, en mooi verwoord. Lastig voor je dat je je onrustige gevoel niet kunt verklaren. Misschien moet je het gevoel accepteren en omarmen, en dan komt het antwoord vanzelf

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een heerlijkheid, de stilte en rust! Hoop dat je wat met je gevoel kan doen. :)

    BeantwoordenVerwijderen