Nu de maand januari bijna op zijn einde loopt, kan ik de balans opmaken. Ja, ik heb inderdaad meer energie, vooral in het weekend als de dagen niet voorafgaan aan een avond drinken. Ja, over het algemeen lijk ik beter te slapen. Ja, ik heb minder last van mijn spieren en gewrichten. Maar er zijn geen wonderen gebeurd, de verschillen zijn niet dusdanig dat ik er van overtuigd ben dat ik beter de alcohol kan laten staan.
Wat mij ook vooral is opgevallen de afgelopen maand is hoe erg ik een wijntje op zijn tijd mis. Laten we vooropstellen dat ik de doordeweekse avonden prima door kom met een kop thee, ik heb geen trillende handen of dergelijke ontwenningsverschijnselen. Toch had ik het veel makkelijker voorgesteld. Na het concert in het Concertgebouw had ik graag een wijntje willen drinken met mijn mede-bezoeker, het glas sinaasappelsap was niet echt waar ik trek in had. Ik mis ook een glas wijn bij een lekkere maaltijd, een glas water is toch echt iets anders. Opvallend genoeg zijn het dus niet de borrels waarbij ik alcohol het meeste mis, maar de 'kleinere' drankmomenten. Dat ene wijntje bij de maaltijd, of bij een mooie gelegenheid.
Mijn persoonlijke conclusie is dat het laten staan van alcohol daadwerkelijk nuttige effecten genereert, maar dat ik ook gewoon echt van een glaasje op zijn tijd houdt. Stoppen met alcohol lijkt mij vooral een straf voor mezelf, die niet opweegt tegen de voordelen. Maar genieten met mate, dat moet kunnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten